KievitsbloemKievitsbloemKievitsbloem

Arlène

* 14 juni 2002 († 13 juni 2002)

Ron en Angela

Het verhaal van Arlène

Eind vorig jaar bleek ik zwanger te zijn. Wij hadden al een dochter en een zoon. Het leek ons erg leuk een gezin van drie kinderen te hebben. De vorige bevallingen eindigden na inleiding uiteindelijk in een keizersnede, vandaar dat ik onder controle van de gynaecoloog in het ziekenhuis kwam. Bij 13 en 17 weken kreeg ik een echo en alles liep volgens het boekje.
Mijn dochter van vier wilde graag een zusje. Na de 17e week begon ik mij niet lekker te voelen. Ik was extreem moe, kreeg tintelende handen en ik werd ongerust of mijn kindje het wel goed maakte. De afgelopen maanden waren we wel steeds om beurten flink ziek geweest. Bronchitis met hoge koorts, waterpokken bij de kinderen en mijn man had gordelroos. We hadden dus ook steeds onrustige nachten en daar weet ik mijn moeheid aan. Ook op mijn werk was het erg druk. Er werd mij aangeraden toch even voor extra controle te gaan. Uiteindelijk deed ik dat en bleek dat mijn bloeddruk in orde was. Het hartje van de baby klopte goed, dus ik moest me niet ongerust maken.

De week daarop, ik was inmiddels 21 weken zwanger, werd er opnieuw een echo gemaakt. Het bleek echter helemaal niet goed. Ons kindje had een flinke groeiachterstand en er was te weinig vruchtwater. De echografiste wenste ons sterkte en ze zei dat we rekening moesten houden met een ziekenhuisopname. Bij de gynaecoloog hoorde ik ineens andere taal. Hij zei dat het een meetfout was en dat ik over 2 weken maar eens terug moest komen. Als het geen meetfout was, zou het wel slecht aflopen, liet hij nog weten. Aangeslagen gingen we naar huis. Thuis dacht ik dat de gynaecoloog wel erg gemakkelijk deed, dus ik probeerde in een ander ziekenhuis een second opinion te halen. Dit lukte me niet binnen 2 weken, dus ging ik na 2 weken weer terug naar hetzelfde ziekenhuis. Opnieuw werd een groeiachterstand geconstateerd en te weinig vruchtwater. De gynaecoloog werd ingelicht en de volgende dag werd ik in het AMC verwacht. Verder had de arts niets te melden en liep al weg, geen geruststellend woord, niets. In het AMC waren ze erg vriendelijk, de echografiste was erg ongerust en stelde een vlokkentest voor. Ze dacht aan een chromosomenafwijking. Het kindje zou dan niet levensvatbaar zijn. De vlokkentest werd meteen gedaan en na Pinksteren zou ik de uitslag krijgen. Ik was behoorlijk aangeslagen en ging er maar van uit dat mijn kindje dood zou gaan. Op de echo zelf werden geen afwijkingen aan organen e.d. gevonden. Alles leek goed, behalve dat het kindje veel te klein was.

Dinsdag na Pinksteren werd ik gebeld door het AMC, dat ons kindje geen chromosomenafwijking had. We kregen toch weer wat hoop. De volgende dag belde ik zelf naar de gynaecoloog, wat nu? Telefonisch gaf hij heel zakelijk door, dat het twee kanten uit kon gaan, de goede en ... Maar hij verwachtte eigenlijk dat het hartje zou stoppen met kloppen en dat ik zou gaan bevallen of dat de bevalling opgewekt zou worden. Kom over twee weken maar weer voor een echo, zei hij. Ik was totaal sprakeloos, maar moest met mijn zoontje naar het consultatiebureau. Hij groeide goed, zeiden ze daar. Cynisch zei ik: "Tenminste iemand die goed groeit". De arts vroeg waar ik op doelde en ik legde uit hoe het zat. Zij gaf aan dat ze het slecht vond dat dit bericht zo door de telefoon was medegedeeld en vond dat ik de huisarts om een second opinion moest vragen. Ik belde de huisarts op en vertelde het verhaal. Hij vroeg wat hij er verder mee moest. Ik gaf aan dat ik een second opinion wilde. Vervolgens zei hij dat de gynaecoloog geen tijd had om mij te begeleiden, dat de mensen maar van alles wilden tegenwoordig. De Nederlandse gezondheidzorg was verrot volgens hem. Ik vond het meer een mentaliteitskwestie, zei ik hem en ik behoefde geen uitleg over de gezondheidzorg, want ik werk daar zelf in. Uiteindelijk heeft hij wel een verwijsbrief geschreven.

Ik kon uiteindelijk pas 4 weken later terecht in Leiden. In de tussentijd ging ik weer voor echo en toen bleek ons kindje te zijn gegroeid en het vruchtwater was toegenomen. De echografiste was matig positief. Ron was best opgelucht, maar ik bleef op mijn hoede. Ik voelde het kindje ook niet of nauwelijks. Bij de gynaecoloog aangekomen, wist hij even niet meer waar het over ging en ik moest zijn geheugen opfrissen, dat hij pas een doodvonnis over ons kindje had uitgesproken en nu leek het wat positiever. O ja, zei hij kom over twee weken maar weer voor een echo. Hij vroeg niet hoe het met ons ging, niets. Zo vertrokken we weer. Over twee weken zou ik naar Leiden gaan en hoopte ik op een socialer kontakt. Op 13 juni ben ik eerst nog voor een echo gegaan, zodat ik 's middags de uitslag mee naar Leiden kon nemen. Hadden ze alle metingen op een rijtje, dacht ik. Tijdens deze echo bleek dat het hartje van ons kindje niet meer klopte. Ik was alleen. Ron zou wel mee naar Leiden gaan, maar iemand moest onze dochter uit school halen. De echografiste stond verslagen naast me. Ik ging niet huilen. Ik werd meteen boos op de gynaecoloog. Deze was echter op vakantie en ik werd naar een andere arts gebracht. Een vriendelijke man, die zijn vak wel verstaat. Ik mocht nog wat dagen wachten, maar ik mocht ook diezelfde avond nog komen. Ik koos voor dezelfde avond. We hadden al zolang in een onzekere situatie gezeten. Ron werd thuis overdonderd met het slechte nieuws. Hij was echt heel optimistisch geweest. Mijn dochtertje zei:
" De baby is dood hè". "Ik ben er voor je hoor", zei ze.

's Avonds ben ik naar het ziekenhuis gegaan en kreeg ik gel om de baarmoedermond te laten rijpen. Vrijdag kreeg ik een inleidingsinfuus en vrijdagavond om 23.15 werd ons dochtertje Arlène na 28 weken en drie dagen geboren. Ze was al enige tijd overleden. Ze was erg gerimpeld en heel bruin. Alles zat erop en eraan, alleen de navelstreng was zo dun en bij haar buikje was het zo smal dat het meteen opviel. We wilden geen obductie meer. Ze was zo kwetsbaar. In het ziekenhuis hebben ze ons goede begeleiding gegeven. Ze maakten foto's en voetafdrukjes. Ze heeft bij mij op de kamer geslapen. Er werd mij gevraagd of ik Arlène mee naar huis wilde. Ik wilde wel, maar Ron zag er tegenop. Ik vond wel dat mijn dochtertje haar zusje maar niet moest zien, ik had het idee dat dat een trauma voor haar zou zijn. Ik heb haar achtergelaten in het ziekenhuis. Ik miste haar zo thuis. Toen ik dinsdag Arlène samen met Ron en ons dochtertje ging begraven, kreeg ik zo'n rust dat ik het kistje in mijn handen had. De begrafenis was dus in zeer besloten kring. Ron heeft haar zelf in het grafje getild en ik heb nog een zelfgemaakte tekst voorgelezen. Mijn dochtertje heeft een ballon opgelaten en het voelde goed na afloop. Op dit moment voel ik me alsof ik een verdoving heb gehad. Het is allemaal zo snel gegaan. Er lijkt niets te zijn gebeurd. 's Nachts word ik wakker en kan ik het wel uitgillen.

Ik mis Arlène zo.


Arlène


kaartje