MadeliefjeMadeliefjeMadeliefje

Meggie

* 13 april 1997 - 5 april 1998 †

Annemarie & Martin van Velzen

Ons meisie

Het is 13 april 1997 als je ons leven totaal op zijn kop zet! Je mag eigenlijk nog niet komen, je bent nog maar 30 weken. Toch schijn je je daar niets van aan te trekken en je komt gewoon op deze wereld. Het is best wel paniek, maar er is ook vreugde. Vreugde omdat we je mogen horen huilen. We mogen je niet bij ons hebben, niks geen emotionele taferelen op het kraambed met moeder, kind en vader. Maar goed je leeft want ik heb je horen huilen. Je gaat binnen een uur over naar het VU-ziekenhuis te Amsterdam. Ik volg je later op de dag. Als je dan eenmaal in zo`n immens groot ziekenhuis aan komt draait alles om dat kleine poppetje van 1.3 kilo. Je ligt op de IC-afdeling van de neonatologie, helemaal alleen in een klein glazen huisje, dat huisje staat in de hoek bij het raam. Je wordt omringd door medische apparatuur. Al deze slangetjes en draadjes moeten jou in leven houden. Als ik voor het eerst bij je ben, vind ik alles best wel eng, je bent zo klein en teer. Ik streel je zacht over je hoofd, deze voelt warm. Hoelang ik bij je heb gezeten weet ik niet meer, ik weet alleen wel dat ik me heel rijk voel met zo`n mooie dochter. Maar ik vraag me ook vertwijfeld af, zal je het wel halen?

Tijdens een gesprek met de kinderarts komen we te weten wat er mis is met je. Je hebt een hartafwijking, Tetralogie van Fallot. Ook is er waarschijnlijk iets mis met je chromosomen. Hiervan heb jij allemaal nog geen weet, en jouw leventje gaat moeizaam verder. Je verblijft 5 weken in het VU en later ga je naar een streekziekenhuis. Na 11 weken mogen we je mee naar huis nemen. We hebben een hele mooie zomer samen. Het is december als je wordt opgenomen voor een hartcatheterisatie. Dit is al best wel spannend. In januari 1998 word je geopereerd aan je hartje. Dit is heel spannend, maar je komt er goed doorheen, je drinkt hele flessen, iets dat voor ons heel nieuw is. Maar na een paar dagen wil je niet meer drinken, niet meer lachen, en nog maar weinig bewegen.

Niemand weet precies wat er mis is met je. Je wordt overgeplaatst naar een streekziekenhuis om verder op te knappen. Maar ook daar gaat het niet veel beter. Het is zondag 5 april als we worden opgeschrikt door een telefoontje. Spreek ik met de moeder van Meggie? Mevrouw, Meggie is net overleden. Wat er dan door je heen gaat, is ook met dit toetsenbord niet te beschrijven. We zijn naar het ziekenhuis gegaan, hebben Meggie samen gewassen. De volgende dag kwam ze thuis, in een wit kistje. Ze heeft twee dagen in haar bedje gelegen zodat iedereen die dat wou, afscheid kon nemen. We hebben haar begraven op een mooi plaatsje. We hebben haar weggebracht met de muziek van Paul de Leeuw (de Steen). We hebben alles zelf gedaan. Nawoordje, zelf het kistje gedragen, we hebben haar zelf in het kistje gelegd. Dit was, hoe zwaar het ook klinkt, heel goed om te doen, het gevoel dat je alles zelf hebt gedaan, voelt goed aan.

Uit de autopsie is niet echt gebleken wat nu de doodsoorzaak was bij Meggie. Vermoedelijk heeft ze een hartstilstand gehad. Wel zijn wij erachter gekomen dat Meggie een chromosomale afwijking had: 22q11 deletie, ook wel VCF-syndroom genoemd. Bij het afscheid nemen van Meggie heb ik het volgende gedicht gemaakt en voorgedragen.

Een zondag in de lente

Het is zondag in de lente als jij, lieve Meggie, bij ons komt
Er is veel vreugde, en er is veel verdriet.
Je bent nog zo klein en teer, maar ook zo sterk.
Je slaapt de hele lente lang in een glazen huisje.
Het wordt zomer als je in je eigen bedje mag slapen,
We hebben van je mogen genieten, de hele herfst lang.
De winter brengt veel spanning, jouw hartje wordt gecorrigeerd.
De lente brengt je noodlot, jouw hartje is misschien toch niet goed gemaakt, lieve Meggie.
Het is zondag in de lente als we je moeten laten gaan.

Meggie heeft twee broertjes gekregen, Jimmy 3-1-99 en Matthew 13-9-00. Beide jongens zijn gezond ter wereld gekomen en zullen later alles over hun zusje te horen krijgen.