KievitsbloemKievitsbloemKievitsbloem

Gijs

* 13 juli 1999 - 11 april 2000 †

Evelijn en Martijn

Ons knorretje

Het verhaal van onze zoon Gijs begint op 13 juli 1999

Op deze dinsdagochtend wordt de bevalling ingeleid, omdat er iets met het hartje van Gijs aan de hand is. Dit is gebleken op een echo. Hij heeft een gecorrigeerde transpositie van de grote vaten en moet direct na zijn geboorte naar de neonatologie afdeling van het Academisch Ziekenhuis Groningen. Tijdens de inleiding blijkt dat de hartslag van Gijs niet te registreren is en er wordt besloten tot een keizersnede. Om 14.07 uur komt onze Gijs luid brullend ter wereld.

Als hij drie dagen oud is, wordt Gijs geopereerd en krijgt hij een pace-maker in zijn kleine buikje, omdat zijn hartritme te langzaam en onregelmatig is, alles verloopt goed. Op 9 augustus komt Gijs eindelijk thuis, niet voor lang, want 5 weken later moet hij weer opgenomen worden omdat hij niet goed drinkt. Hij krijgt sondevoeding door een slangetje in zijn neus. Wij leren van de verplegers hoe wij dat slangetje zelf kunnen inbrengen, onder groot protest van Gijs, die dat verschrikkelijk vindt.

Twee weken later krijgen we hem, met sonde, gelukkig weer thuis. Hij drinkt nog steeds niet goed en niemand weet waarom. Wij denken zelf dat hij een slechte conditie heeft, door zijn hartje, maar de artsen ontkennen dat. Behalve dat hij een slangetje in zijn neus heeft is Gijs een normaal en vrolijk ventje en zijn we blij dat we hem thuis hebben. Hij heeft al lang genoeg in het ziekenhuis gelegen. Af en toe vindt zijn mamma het moeilijk om met hem over straat te gaan omdat er altijd wel iemand is die iets van zijn slangetje zegt of die hem zielig vind, en je hebt niet altijd zin om daar op in te gaan.

Gijs ontwikkelt zich langzaam, maar gestaag en lacht en brabbelt veel "aboe". In januari besluiten wij hem van zijn sonde af te helpen. Gijs is inmiddels 6 maanden oud. In overleg met het ziekenhuis wordt besloten hem alle voeding met een lepeltje te geven, pap en warm eten en dus helemaal geen flesjes meer. Dit blijkt te werken!! Gijs eet met smaak alles op, vooral zijn danoontjes. Ondertussen genieten wij meer en meer van zijn vrolijke gezichtje zonder slangetje en zonder angst dat hij het er weer eens uittrekt. De weken verstrijken en alles gaat steeds beter met Gijs. Hij lacht en hij brabbelt, hij gaat vast heel vroeg praten, want hij zegt nu al "bababa". Hij groeit als kool en begint te zitten. Zou alle ellende nu over zijn? Het lijkt er wel op.

Bij controle van zijn hartje en pace maker is alles in orde en hij hoeft pas weer geopereerd te worden als hij anderhalf is, dan moeten de batterijen van zijn pacemaker vervangen worden. Maar zo oud mag hij helaas niet worden, want onze ergste nachtmerrie wordt werkelijkheid op 11 april 2000....

's Nachts om 4.22 uur huilt Gijs. Het is niet zoals normaal, het lijkt een beetje op gillen. Ik (mamma) ga eruit en geef hem zijn speentje, dat hij wel vaker 's nachts kwijt is, maar hij neemt hem niet. Hij trekt krom naar achteren en ademt raar. Ik pak hem heel snel uit zijn bedje en voel dat hij helemaal slap is en in-en in wit. Dit is niet goed. Ik roep Maarten, mijn man, en hij neemt hem over terwijl ik een ambulance bel. Ik trek mijn schoenen aan en ren naar een buurvrouw, die ambulanceverpleegkundige is en Maarten praat tegen Gijs en tikt hem zachtjes op zijn rug. De buurvrouw komt in pyjama naar Gijs toe en beademt hem. Toen Maarten hem vast had ademde hij nog een paar keer, heel langzaam en zuchtend. Iets, dat wordt ons later door de kinderarts verteld, wat kenmerkend is voor een stervende baby.... De ambulance arriveert en we gaan naar de eerste hulp. Op straat val ik flauw en ik word in de tweede ambulance achter Gijs aan vervoerd. In het ziekenhuis zitten Maarten en ik op twee stoeltjes te kijken hoe ze bezig zijn met ons kind. Ik weet het eigenlijk al zeker dat hij dood is. Dat wist ik thuis al, hij was zo slap en wit en stil. Anderhalf uur hebben ze nog geprobeerd om hem te reanimeren, maar om 5 over 6 komt de kinderarts naar ons toe met de mededeling dat het afgelopen is. Wat moet ik nu doen, denk ik nog? Moet ik nu gaan gillen, huilen of slaan? Ik wist het niet. We gaan met Gijs in een kamertje zitten en houden hem vast. Opa en Oma komen en om 8 uur moeten we hem achterlaten en moeten we terug naar ons lege huis. Gijs gaat voor obductie naar Groningen. Thuis ligt alles nog zoals we het achterlieten, zijn speelkleed, zijn box met speeltjes en zijn onafscheidelijke speen met lutsdoekje, die we in alle haast 's ochtend niet eens mee hadden genomen naar het ziekenhuis. Woensdagmiddag komt Gijs weer thuis.

De crematie is op vrijdag en dus hebben we nog even de tijd om thuis afscheid van hem te nemen. Gijs komt op zijn kamertje te liggen. Maarten en ik hebben hem aangekleed en zijn haartjes gedaan. In de dagen dat hij thuis is praten we veel tegen hem. Maarten heeft met hem op bed gelegen en ik heb met hem beneden op de bank gezeten en hem alles verteld wat ik nog wilde. Er komen wat mensen langs en de meesten willen Gijs ook nog even zien. Opa en Oma en de buren hebben nog heel lang bij hem gezeten. Op 14 april is de crematie. Er is alleen wat familie en de huisarts en kinderarts zijn er. Ik lees een brief voor en een gedicht. Maarten en ik hebben Gijs tot het laatst toe vast gehouden, in de auto naar de crematie. We hebben hem samen in zijn kistje gelegd en de deksel erop gedaan. Dat is het meest onwerkelijke wat je kan doen. Dan begint de leegte, in een huis vol kinderspulletjes en een leven dat is ingericht op het hebben van een kind. Deze leegte wordt nooit meer opgevuld, hoogstens een beetje kleiner als we ooit weer een broertje of zusje voor Gijs krijgen. Die kunnen we dan vertellen over hun kleine, grote broertje Gijs, ons eerste kindje, ons dappere mannetje....