KievitsbloemKievitsbloemKievitsbloem

Coen Tobi

* 4 januari 2001 †

Frans Tobi/Lipkjen van Egmond

DAAR GA JE, PUK

Woensdagmorgen, 3 januari, 07.15 lijkt het dan eindelijk zover te zijn: de weeëen barsten los en lijken door te zetten! Een antwoord op ons veel gezongen liedje 'Puk, kom d'r uut, want je moeder staat op springen! Je vader is nieuwsgierig en je kamertje is klaar!'?

Na een overhaaste, familie Flodder-achtige verhuizing gevolgd door vele klus- en herstelwerkzaamheden om de talloze restpunten van een zeer scharrige oplevering zoveel mogelijk weg te werken, was de laatste grotere klus geklaard op dinsdagavond: de zolder geschilderd en het huis klaar voor de grote gebeurtenis. Een week overtijd maar een betere timing kon niet.

Om 09.00 volgen de weeëen elkaar keurig om de vier minuten en wordt de verloskundige, Annemarie, gebeld die om 10.00 ter plaatse is. Alles ziet er keurig uit, echter nog maar 1,5 cm ontsluiting. Opgewekt laad ik vast onze tassen, toiletspullen, babykleertjes en maxi-cosi (hoe werkt dat kreng?) in de auto en controleer de benzine nog een keer: 'all checked and set!'. In de loop van de middag worden de weëen steeds heftiger, de pijn lijkt meer dan normaal (wat is normaal?). Annemarie komt langs en constateert 2 cm ontsluiting, dat schiet niet op! Verder verloopt alles perfect, Puk bobbelt ongestoord door en ze besluit om voor de nacht, rond 23.00 nog even langs te komen. Lip ziet een blad van een kamerplant vallen, begint spontaan te huilen en zegt: 'Het zal toch niet waar zijn dat Puk ons nu nog ontglipt?'. Ik begrijp niet waar ze het over heeft, maar heb nu diep ontzag voor vrouwelijke intuïtie.

Rond 19.00 wordt de pijn ondraaglijk, Lip geeft steeds over en gaat bijna van d'r stokje. We bellen Annemarie en zeggen dat we zo de nacht niet doorkomen. We geven aan graag vast naar het ziekenhuis te gaan, dit wordt geregeld en 21.15 zitten we in de auto; voorzichtig met de drempels!

In het ziekenhuis aangekomen wordt door de gynaecoloog (en co-assistent) getoucheerd: 5 cm, dat begint er op te lijken. Annemarie wil even naar de hartslag luisteren maar krijgt geen gehoor, waarschijnlijk is het apparaat niet goed aangesloten en ze haalt de verpleegster erbij. Deze krijgt het apparaat ook niet aan de praat en stelt voor een echo te maken, leuk, we hadden na al die tijd nog nooit een echo gezien van Puk! De arts kan niets vinden op de echo en besluit z'n baas erbij te halen. Nu beginnen we elkaar ietwat zenuwachtig aan te kijken maar niemand zegt iets. We kunnen elkaars gedachten lezen: het zal toch niet...? Dokter Huisman heeft aan een blik genoeg en kijkt ons serieus aan: 'Ik weet niet hoe ik dit zeggen moet, maar ik ben bang dat jullie kindje is overleden'.

Op dat moment begint een droom waaruit je niet wakker kunt worden, je bevindt je in een roes waarbij je niet weet wat jij of anderen zeggen. Dit is niet echt, dit gebeurt ons niet. Ontkenning en woede wisselen elkaar. Ik herinner mij vaag een eerste rationele reactie: 'Haal dan maar weg, dan gaan we naar huis'. Besef me later dat de grootste nachtmerrie voor ons ligt: het kind moet nog geboren worden. De zeven uren weeëen en persweeëen die volgen zijn niet te beschrijven. Lip is in een roes vanwege verdovingen die alleen maar suf maken maar de pijn niet weg kunnen nemen. Ik besef me tijdens het coachen maar al te goed waar we mee bezig zijn, wil het liefst in een hoekje gaan zitten huilen, maar Lip d'r houding en kracht geven mij de moed en motivatie om door te gaan, dit als een perfect team samen af te ronden. Dr. Huisman, die dit al drie keer heeft meegemaakt het afgelopen jaar, zit met tranen in zijn ogen naar ons teamwerk te kijken.

Donderdagmorgen, 4 januari, 05.16 wordt onze zoon, Coen, geboren. De arts wil hem controleren voordat we mogen kijken. We overdrijven niet als we zeggen dat we nog nooit zo'n mooie baby hebben gezien; een donkerblonde achtponder, 55 cm lang. Zo schoon, zo perfect, zo vredig, zo stil. Werkelijk alles eraan klopt, behalve het hartje.

Niemand weet waaraan, waarom.

Bedankt Puk, voor die blije makkelijke negen maanden en een week. We hebben je gekend, jij herkende ons aan onze bewegingen en stemmen, reageerde ook verschillend op ons, je pappa en mamma. Het ga je goed, Coen.

Ons Coentje