KievitsbloemKievitsbloemKievitsbloem

Kelly

zonnetje 8 juni 2001 blad

Arnold en Alice

Ons lief mooi meisje

Na 2½ jaar en wat medische hulp raak ik in augustus 2000 zwanger. We kunnen het bijna niet geloven. Op 16 september, nog maar net 1 dag over tijd, doen we de test en die is positief. We bellen meteen onze ouders, dolgelukkig als we zijn. Met 7 weken krijgen we een echo en zien het hartje van ons kindje voor de eerste keer kloppen. Op Arnold z'n verjaardag krijgen we de 2e echo, de baby is dan 12 weken oud; wat een mooi gezicht zo'n klein mensje in m'n buik. Uitgaand van de laatste menstruatie ben ik op 26 mei 2001 uitgerekend, volgens de 2e echo op 22 mei. Alles is verder goed, we hoeven niet in het ziekenhuis onder behandeling te blijven en worden doorgestuurd naar een verloskundige. Een dag voor de tweede echo gaan we voor het eerst naar de verloskundige en horen het hartje van onze baby. De zwangerschap verloopt prima; de baby groeit goed en heeft telkens een heldere hartslag. Ik daarentegen ben vrijwel de hele 9 maanden misselijk, wat mede te wijten is aan een buikbreukje dat ik al heb sinds m'n geboorte. Ik moet daarom ook eerder dan de bedoeling was, stoppen met werken. Pas als de baby is ingedaald, verdwijnt de misselijkheid omdat de baarmoeder dan niet meer tegen het breukje aankomt. Op 30 december voel ik de baby voor het eerst. Ook Arnold krijgt al een voorzichtig schopje tegen z'n hand aan, wat een heerlijk gevoel. Als ik ruim 5 maanden zwanger ben, trouwen we op 1 februari 2001. Gelukkig valt de misselijkheid die dag mee. Half maart komt de babykamer en richten we alles in. Ik heb van Arnold een schommelstoel gekregen en vrijwel elke avond lees ik de baby een gedichtje voor en luisteren we naar het muziekdoosje. Arnold z'n zus is ook zwanger, ze is 1 dag voor mij uitgeteld. Haar zoontje Tijmen wordt met 38 weken gehaald met een keizersnee, omdat ze teveel vruchtwater heeft. Ik krijg voorweeën met 38 weken, maar die duren wel even.

8 juni 2001

Uiteindelijk ben ik bijna 2 weken over tijd als op 8 juni 2001 de weeën beginnen; 's morgens vroeg rond 4 uur en nu denk ik, had ik ze maar nooit gehad. Ik zou diezelfde dag naar het ziekenhuis voor een ctg en dan de volgende dag worden ingeleid. Maar onze kleine meid kan niet langer wachten. Ik ga naar beneden en laat Arnold eerst nog even verder slapen. Rond 6 uur komt hij bij me. Een uur later heb ik om de vijf minuten weeën en belt Arnold de verloskundige. Ze komt rond half negen en voelt hoeveel cm ontsluiting ik heb; helemaal niets. De baarmoedermond zit nog te ver naar achteren en met haar korte vingers kan ze er helaas niet bij. Ook duren volgens haar de weeën nog niet lang genoeg. Als ze weer vertrekt, zegt ze dat haar collega rond een uur bij ons langs zal komen. Maar om tien uur hou ik het niet meer uit en belt Arnold weer. De weeën duren nu 2 minuten met maar 1 minuut ertussen. Dat gaat wel heel erg snel ineens. Een kwartier later is er een andere verloskundige. Net als om half negen horen we het hartje van de baby luid en duidelijk, maar nog heb ik geen ontsluiting. Ik krijg het wat benauwd en zeg dat ik dit niet kan volhouden. Ik krijg het advies een half uur onder de douche te gaan staan. Maar daar kom ik net vandaan en dat heeft niet geholpen. Blijkbaar heeft deze verloskundige langere vingers, want vlak voordat ze weg wil, breken de vliezen plots. Het vruchtwater is echter groen en dus moeten we naar het ziekenhuis. De verloskundige belt het ziekenhuis terwijl ik nog even naar de wc ga. We gaan met onze eigen auto en Arnold moet van haar nog even iets van boven halen voor op de zitting, zodat die niet vies wordt - wat een flauwekul, het heeft ons achteraf zoveel kostbare tijd gekost -.

Bij het ziekenhuis aangekomen, zet Arnold de auto weg en dan gaan we naar de kraamafdeling, ondertussen steeds weeën opvangend. De verloskamer is nog niet schoon en dus moeten we even wachten. Ik krijg een band om m'n buik voor de ctg. De verpleegster doet wat moeilijk over hoe de baby ligt omdat ze geen hartslag kan vinden. Ik verschuif zelf de band naar de goede plek, maar dat helpt niets. Dan plaatst de co-assistent een draadje op het hoofdje van de baby, maar ook nu geen goede hartslag. Wat we hoorden, was waarschijnlijk mijn eigen hartslag. Er wordt nog een nieuw draadje gehaald, omdat ze denken dat het daar misschien aan ligt, ook zonder resultaat. Inmiddels heb ik wel 4 cm ontsluiting binnen een half uur. Het vruchtwater is echter zo vies dat er ineens paniek is en ik naar boven gebracht wordt voor een spoedkeizersnee. Ik krijg een ruggenprik en dus kan Arnold er gelukkig bij zijn. In de lamp boven m'n hoofd kan ik een beetje zien wat er gebeurt. Om 11.47 wordt onze kleine schat geboren Ze ligt even op m'n buik als ze de navelstreng doorknippen, maar ze huilt niet en wordt meteen meegenomen door de kinderarts die al klaar staat. We weten nog niet of het een jongen of een meisje is. De anesthesist vraagt of we het willen weten, natuurlijk. En dus vertelt hij ons dat we een meisje hebben gekregen. Wauw, de eerste kleindochter in onze families. Ondertussen probeert de kinderarts Kelly, want zo noemen we haar, 20 minuten lang te reanimeren. Maar haar longetjes zitten vol meconium, veel te vol. Arnold wordt er op het laatst nog bijgehaald, maar het heeft geen zin meer. Het is te laat en om 12.10 wordt ons mooie meisje doodverklaard, onbegrijpelijk gewoon. De kinderarts komt met Arnold bij me om te vertellen dat Kelly is gestorven en dan geven ze me een slaapmiddeltje omdat ik nog moet worden dichtgenaaid en ze bang zijn dat ik in paniek raak.

Als ik weer wakker word, ben ik op de uitslaapkamer en zit Arnold naast me met onze lieve schat in z'n armen. Hij geeft haar aan me en meteen bewonder en knuffel ik ons mooie meisje. We worden teruggebracht naar de verloskamer en daar belt Arnold onze ouders en zussen en die komen meteen. Ik hoor het hem nog zeggen dat Kelly is geboren, maar dat het niet goed is. De verpleegster wast Kelly een beetje en trekt haar een luier en rompertje aan. Dan wachten we op mijn ouders die Kelly haar Nijntje-pakje zullen ophalen uit ons huis zodat ze dat aankan. Ondertussen maakt ze afdrukjes van Kelly's handjes en voetjes, een tastbare waardevolle herinnering die nu in een mooi lijstje in onze woonkamer hangt.

linkerhandje rechterhandje
Kelly's afdrukjes
linkervoetje rechtervoetje

Als onze ouders, broers en zussen met partners er zijn, worden we naar een kamer voor ons drietjes gebracht waar we blijven tot dinsdag, de dag waarop we onze schat moeten begraven. We worden heel goed opgevangen in het ziekenhuis en hebben steeds een vaste verpleegster per dienst. Eenmaal op de kamer belt mijn zus onze vrienden en die komen ook dezelfde dag nog ons mooie meisje bewonderen. Ook komen de begrafenisondernemer en de dominee. Twee hele fijne mensen die ons zelf laten beslissen wat we willen. Kelly blijft gewoon bij ons, liggend in het mandje waarin we haar later begraven. Ook Arnold blijft in het ziekenhuis, zijn bed staat overdag op de gang en zo liggen we 's nachts met z'n drietjes naast elkaar, heel verdrietig maar toch ook dankbaar/blij dat we nog een tijdje samen kunnen zijn.

Kelly met papa en mama

Nog een paar dagen met z'n drietjes

We blijven in het ziekenhuis tot dinsdagochtend. Onze naaste familie en beste vrienden komen elke dag langs en steunen ons in deze moeilijke dagen. Kelly's neefjes van mijn kant komen ook, afscheid nemen van hun kleine nichtje. De anderen zijn nog te klein. Ze houden haar vast en komen samen op de foto. We hebben zoveel foto's gemaakt, ze zijn van onschatbare waarde. Inmiddels hebben we twee prachtige fotoalbums gemaakt met mooie gedichtjes en plaatjes van Nijntje. Nijntje met het beertje is ons symbool voor Kelly geworden. Die afbeelding staat ook op het truitje dat ze heeft aangekregen.

Mijn moeder koopt een bedelarmbandje met een hartje eraan voor ons meisje, dat was ze al van plan, mocht de baby een meisje zijn. En dat is ze, de eerste kleindochter en wat zijn we trots op haar. Ook van Arnold z'n moeder komt er een zilveren hartje aan en nog een van de neefjes en nichtjes. Van ons krijgt Kelly een gouden hartje aan het armbandje. Arnold en ik hebben zelf ook precies zo'n hartje, ik aan mijn armband en Arnold aan zijn ketting. Ook krijgt ze nog een ketting met een naamplaatje van ons. Kelly krijgt van een aantal mensen briefjes mee en tekeningen van de neefjes, die stoppen we allemaal in het mandje. Wij geven Kelly een foto van ons drietjes en een lief knuffelkonijn dat eerst bij mij in bed lag. Het knuffelschaapje dat eerst bij Kelly in het mandje lag, ligt nu bij ons in bed. Zo kan ik haar soms nog ruiken. Van Arnold z'n moeder krijgt ze op maandag een nieuw mutsje en van mijn moeder krijgt ze zelfgebreide sokjes aan. Het mutsje dat ze eerst droeg en ook de omslagdoek hebben we gehouden.

Kelly bij papa op de arm

Met mij gaat het niet zo goed. Zaterdag krijg ik last van m'n linkerkuit en dan ontdekken ze dat ik geen trombosespuit heb gehad. Ik krijg de spuit alsnog, maar te laat. Ik krijg een echo waaruit blijkt dat ik trombose heb, gelukkig onder de knie. De komende drie maanden moet ik syntrom slikken en word ik regelmatig geprikt door de trombosedienst. Tijdens de echo moet ik op m'n zij liggen, het kan niet op de buik vanwege de keizersnee. Het duurt nogal lang en daardoor verrek ik een spier in m'n zij en heb daar nog weken last van. Ook heb ik bloedarmoede en krijg daarvoor staaltabletten. Op maandag krijg ik ineens vreselijke buikpijn; nu achteraf zijn dat m'n darmen geweest die weer gestopt waren. Ze weten niet wat het is en roepen er een longarts bij vanwege de trombose. Er wordt bloed geprikt uit de slagader; gelukkig is het goed en mag ik de volgende dag naar huis.

Dinsdagochtend gaan we vanuit het ziekenhuis eerst naar huis met onze eigen auto. We willen niet van het ziekenhuis direct door naar de begraafplaats maar Kelly eerst nog even thuisbrengen. Arnold haalt de schommelstoel van boven en zo kan ik toch nog samen met Kelly in de stoel zitten schommelen. Weer maken we foto's en koesteren we onze korte tijd samen. En dan is het ineens tijd. Ik leg Kelly in haar mandje en stop haar in, samen met haar knuffelkonijntje. Ondertussen heeft Arnold aan de handgrepen van het mandje vier kleine knuffeltjes bevestigd van vier van onze neefjes, heel lief want het zijn hun eigen knuffeltjes. Voordat Arnold het mandje sluit, lees ik Kelly nog het verhaaltje voor van ‘Raad eens hoeveel ik van je hou’ van Sam McBratney en spelen we het muziekdoosje nog een keer.

Nog een laatste foto

En dan moeten we onze schat wegbrengen. Echt het moeilijkste dat we ooit hebben moeten doen. Arnold draagt het mandje en ik zit in een rolstoel die door m'n zus geduwd wordt. Ik heb Kelly ruim 9 maanden gedragen en nu draagt Arnold ons meisje. De begrafenis is in besloten kring; alleen onze naaste familie en beste vrienden. De dominee zegt een paar woorden en leest een gedichtje voor uit de gedichtenbundel waaruit ik Kelly voorlas toen ze nog in m'n buik zat.

Huilen mag

Huilen is niet erg - zelfs niet een beetje
het maakt niet uit of je nou huilt of lacht
want huilen hoort erbij voor alle mensen
en daar is dus een zakdoek voor bedacht

Huilen is niet erg - zelfs niet een beetje
huil maar als je pijn hebt of verdriet
ook grote mensen moeten wel eens huilen
mensen die nooit huilen zijn er niet!

(uit: Het grote versjesboek van Marianne Busser)

Ook leest mijn moeder een gedicht voor dat ze zelf heeft geschreven; een gedicht aan God. Ze is net als wij heel boos op Hem omdat Kelly is gestorven. Dan legt Arnold het mandje met Kelly in het grafje. We leggen kleine bloemstukjes neer. Een hartje van ons met daarin rode en witte roosjes, dezelfde bloemen als in m'n bruidsboeket. Van onze beide families zijn er kleine gele biedermeiers en ook eentje van de neefjes en nichtjes. Van de kleinste neefjes/nichtjes zijn er ook nog twee kleine knuffeltjes en die gooien we in het grafje. Vrienden hebben nog een rieten beertje meegenomen en die zetten we erbij. We hebben losse rode en witte rozen en iedereen gooit om de beurt een roos in het grafje en gaat dan weg. We houden zelf nog 8 roosjes en drogen die, vier witte en vier rode.
Arnold en ik blijven alleen achter en dan is ze opeens weg, onze kleine meid...

En dan...

Na de begrafenis gaan we terug naar huis; een leeg huis. Onze ouders en zussen gaan met ons mee. Thuis stellen we het familiebericht op voor de krant. Met in die van ons natuurlijk het plaatje van Nijntje met het beertje. Ook passen we de tekst voor het 'geboortekaartje' aan. We gebruiken gewoon de kaart die we al hadden uitgezocht, met twee kleine voetjes voorop. Een dag later zijn de kaarten klaar en kunnen ze worden verstuurd. In de dagen die volgen leven we in een roes. We slapen een tijdlang in de woonkamer omdat ik moeilijk kan traplopen en m'n hb nog veel te laag is. Na ongeveer 6 weken gaan we weer boven slapen. De eerste drie maanden word ik regelmatig geprikt door iemand van de trombosedienst, op zich niet zo erg, alleen wel heel vervelend dat we steeds weer moeten uitleggen dat Kelly niet meer bij ons is. Verder herstel ik lichamelijk goed. We gaan 2x voor nacontrole naar de gynaecoloog. De placenta was goed, er is geen medisch aanwijsbare reden gevonden. Het is de extreme weeënstorm geweest. Kelly kreeg geen kans om op adem te komen tussen de weeën door. Ze heeft het benauwd gekregen en toen in het vruchtwater gepoept. Zo'n weeënstorm komt zelden voor... Ook hebben we een gesprek met de kinderarts die Kelly gereanimeerd heeft. Haar longetjes zaten vol meconium, het was gewoon te laat. We hadden eerder in het ziekenhuis moeten zijn, ze had eerder gehaald moeten worden... en ga zo maar door. Als ik er teveel over nadenk, word ik gek. Het is onbegrijpelijk; m'n buik is leeg, maar ons huis ook. We hebben de meubeltjes van de babykamer weer laten weghalen. Alleen de schommelstoel staat er nog en een kist met haar kleertjes. Soms zit ik er even en huil om Kelly. Het geld van de babykamer besteden we aan een mooi monumentje op haar grafje.

Haar grafsteentje

Kelly ligt op de Selwerderhof in Groningen; een heel mooi plekje, waar meestal de zon schijnt. Ik ga regelmatig even naar haar toe, steek kaarsjes aan en lees soms een gedichtje uit de bundel waaruit ik haar ook voorlas toen ze nog in m'n buik zat: het boek was nog niet uit. Op zondag gaan Arnold en ik samen naar Kelly en verzorgen haar plekje. Dat kunnen we tenminste nog voor haar doen. In augustus meld ik me aan bij de mailing-lijst van Lieve Engeltjes en dat doet me heel goed. Ook gaan we bij een gespreksgroep via de Vereniging Ouders van een Overleden Kind en vinden daar hele lieve nieuwe vrienden. Daarnaast kan ik met m'n moeder en zus altijd over Kelly praten. Met al die steun en hulp proberen we weer enigszins verder te leven. Maar dat valt niet mee. Nog 1 maand en dan zou ze 1 jaar zijn geworden. Maar in plaats van haar verjaardag te vieren, gedenken we nu de dag dat ze ons papa en mama heeft gemaakt. We missen Kelly vreselijk, ons leven is ineens zo anders geworden dan we ons hadden voorgesteld. We hebben Kelly nooit horen huilen, we zullen haar niet zien opgroeien. Ze zal ons nooit papa en mama noemen. We missen zoveel, de pijn is bijna ondraaglijk. Kelly is onze eerste en dat zal ze altijd zijn. We zijn trots op onze kleine meid.

Ons lief mooi meisje.Voor altijd in ons hart.

Ons lief mooi meisje

Mei 2002

In augustus 2002 melden wij ons aan voor adoptie en op 7 juni 2005, één dag voor Kelly's * 4e engeltjesdag, worden we gebeld door het adoptiebureau dat we er een dochter en zusje bij hebben. We noemen haar Li-Yan. Li-Yan is geboren op 16 juni 2004 en woont op dat moment in een kindertehuis in Guiping in de provincie Guangxi in Zuid-China. Begin augustus vliegen we naar China om onze nieuwe dochter op te halen. En zo hoog boven in de lucht voelen we ons even heel dichtbij Kelly *