SneeuwklokjeSneeuwklokjeSneeuwklokje

Sem Sanders

* 2 maart 2003 †

Frank en Irma

Sem, voor altijd onze mooie ster

Dit is ons verhaal over onze lieve kleine Sem. Op 2 maart 2003 hebben we hem losgelaten uit liefde.
Ons tweede zoontje, we zullen hem nooit vergeten.
Frank en Irma Sanders

De zwangerschap

november 2002   Wat zijn we blij als blijkt dat ik voor de tweede keer zwanger ben! Voordat ons eerste zoontje Jimmie in februari 2001 werd geboren, hebben we zeven jaar gedokterd (inclusief zeven IVF-pogingen). Deze keer was de tweede IVF-behandeling al raak! We kunnen bijna niet geloven dat we nog een keer zo veel geluk hebben.

De echo

20 februari 2003   Als ik 20 weken zwanger ben krijg ik, net als bij mijn vorige zwangerschap, een uitgebreide screeningsecho. Frank kan vandaag helaas niet mee, dus vooral de videoband niet vergeten. Nietsvermoedend fiets ik op een zonnige, ijskoude dag naar Haarlem. De echo begint goed: hartje, handjes, vingertjes, armpjes, gevulde blaas en maag, alles is mooi te zien. Het kost wat moeite om het ruggetje in beeld te krijgen. Ik moet op m'n zij draaien. De echoscopiste wordt steeds stiller. Opeens pakt ze mijn arm en zegt: ik ben bang dat het ruggetje niet goed is. Mijn eerste reactie is dat het dan toch later in de zwangerschap misschien wel goed komt? Maar ze laat me zien wat er aan de hand is: een donker plekje tussen de werveltjes. Daar zit een gaatje, gevuld met vocht.
Wat betekent dit voor ons kindje? Hoe groot is de schade? Wat kan hij of zij wel, wat niet? Is ons kind levensvatbaar? Ik heb honderd vragen, maar we moeten eerst een echo laten maken bij specialisten van de VU in Amsterdam. Daar kunnen we diezelfde middag nog terecht. Het dringt nu allemaal pas tot me door. Dit is heel ernstig mis.
Snel bel ik Frank met dit vreselijke nieuws. Hij springt meteen in de auto. Dat ritje naar huis zal hij nooit meer vergeten. Bizar wat er dan allemaal door je heen gaat. Op weg naar Amsterdam spoken allerlei scenario's door ons hoofd. Misschien valt het toch een beetje mee, hopen we dan nog. Maar eenmaal in de echokamer wordt het verhaal steeds pessimistischer. Het aantal gesloten werveltjes wordt wel vier keer geteld, om zeker te weten op welke plek de opening zit. Toch hoger dan het in eerste instantie leek. Dat betekent uitval van meer functies. In het gunstigste geval zal ons kindje rolstoelafhankelijk zijn en geen controle hebben over blaas en darmen. En er is zo goed als zeker een waterhoofdje aan het ontstaan. Allerlei nare complicaties zijn mogelijk.
Heeft dit iets te maken met IVF, of met mijn leeftijd (ik ben op dat moment 39), vraag ik me meteen af. Nee, het is gewoon domme pech. Een kans van 1 op 1500, en deze keer overkomt het ons.
Verdoofd rijden we naar huis. Al vrij snel zijn we het erover eens dat we ons kindje een lijdensweg willen besparen. We zouden alles er voor over hebben om hem of haar een leefbaar leventje te geven. Maar zo veel operaties, zo veel pijn, zo veel onzekerheid en zo weinig mogelijkheden: daar is het leven niet voor bedoeld. Rationeel is de beslissing niet eens zo moeilijk, als je bedenkt hoe de toekomst eruit zou zien. Het is alleen zo'n vreselijke rotbeslissing, en de uitvoering ervan is bijna onmenselijk. We waren er zo dicht bij. Waarom gebeurt dit nu?
's Avonds komt onze gynaecoloog bij ons langs. Hij had die dag vrij, maar was meteen gebeld door de echoscopiste en wil even weten hoe het met ons gaat. Hij merkt dat we eigenlijk de beslissing al hebben genomen en staat volledig achter ons. Ook onze beide families, die we van het verdrietige nieuws op de hoogte stellen, steunen ons enorm.

De beslissing

Een paar dagen na de echo hebben we een gesprek met een kinderneuroloog in Amsterdam. Hij legt ons precies uit hoe een open ruggetje ontstaat, wat een waterhoofdje is en wat de gevolgen en complicaties (kunnen) zijn. Geen vrolijk verhaal, maar dat hadden we ook niet verwacht. Dit sterkt ons in ons besluit om de zwangerschap af te breken. Hoe verwarrend het ook is, want we willen dit kindje ook zo graag houden.
Onze gynaecoloog komt 's avonds langs en samen besluiten we het aanstaande weekend de bevalling te laten inleiden. Raar idee; ik voel ons kindje nog volop bewegen en weet dat het over een paar dagen afgelopen is. Ik wil hem of haar helemaal niet kwijt.
Er volgen een paar absurde dagen. Familie, vrienden, buren en collega's weten dat ik halverwege mijn zwangerschap ben. Nu willen (moeten) we laten weten dat het niet goed gaat. Overdag hebben we veel afleiding aan Jimmie, die vrolijke boef. Wat een geluk dat we hem uiteindelijk na al die jaren hebben gekregen.
We ontwerpen een kaartje waarmee onze zwager aan de slag gaat, en bezoeken alvast het kinderhofje op de begraafplaats. We bedenken een meisjes- en een jongensnaam. We kopen samen een mooie omslagdoek voor ons kleintje. We krijgen veel post, telefoon en bezoek. Iedereen leeft zo met ons mee. De hele week is het al prachtig lenteweer. Moeilijk te accepteren dat er bij al die ontluikende natuur ook wel eens iets mis gaat...

De bevalling

28 februari   Vrijdagavond melden we ons in de verloskamer. De rit naar het ziekenhuis was loodzwaar. We weten dat onze beslissing de enige goede is, maar nu gaat het dus echt gebeuren. Het leven van ons kindje, dat ik nog zo goed voel bewegen in mijn buik, wordt stilgezet. Maar we weten ook dat we hem of haar een leven vol pijn en ellende besparen. Onze gynaecoloog brengt zelf de gel bij me in waarmee de baarmoedermond zacht wordt gemaakt. De verpleegkundige neemt een lange vragenlijst met ons door en bespreekt allerlei praktische zaken. Daarna mogen we naar huis.
De volgende ochtend krijg ik de tweede gel-injectie en mag ik weer naar huis. Op wat spierpijn en harde buiken na gebeurt er verder nog niks tot het begin van de avond, dan verlies ik wat bloed. We melden ons op de afgesproken tijd en het infuus wordt om 20.00 uur aangesloten. Als we om 23.00 uur gaan slapen voel ik nog niks, alleen bewegende armpjes of beentjes. Het kan ook best een poosje duren voordat het medicijn gaat werken; soms zelfs een paar dagen - ik moet er niet aan denken.
Na twee uur slapen moet ik ineens vreselijk plassen. Vanaf dat moment voel ik weeën. Wat gaat het hard, en snel achter elkaar! Met een oerkracht breken om 2.35 uur de vliezen. Voor mijn gevoel drijf ik de verloskamer uit. De verpleegkundige vertelt dat kindjes met een open ruggetje vaak veel vruchtwater om zich heen hebben. Even later mag ik persen. Al snel komt er een armpje naar buiten. Daarna stopt het. De kans is groot dat ons kindje de enorme druk in de baarmoeder niet heeft overleefd, en hij of zij ligt nu (letterlijk) dwars. Het laatste stukje van de bevalling zal dan ook onder narcose plaatsvinden, in de operatiekamer. Het kan me niet meer schelen, laat ons kindje nu maar gauw komen. Ik voel en zie (in een spiegel) een piepklein armpje en handje.
Op 2 maart om 3.45 uur komt onze lieve kleine Sem op de wereld. Hij leefde inderdaad niet meer toen hij uit mijn buik werd gehaald. Zijn voetjes kwamen het eerst. Ook de placenta liet zich gelukkig makkelijk verwijderen. We bekijken hem van onder tot boven. Wat een mooi ventje. Alles zit er op en er aan, alleen heel erg klein. Hij heeft een leuk eigenwijs snoetje. Zijn neus en mondje en zijn lange vingers lijken op die van Jimmie. Hij ruikt lekker zoet.

Daar is hij dan, onze tweede zoon: Sem.

Alles er op en er aan. 410 gram, 26 centimeter. Klein, maar zo compleet!

Het defect aan zijn ruggetje is goed te zien en groter dan we hadden gedacht (zo groot als een euromunt). Eerlijk gezegd zijn we opgelucht dat het zo duidelijk is dat we de juiste keus hebben gemaakt. Hij had zo goed als zeker niet eens geopereerd kunnen worden en was maar een paar uurtjes blijven leven als we de zwangerschap hadden laten doorgaan.
Al snel wordt Sem heel donker van kleur, een beetje roodbruin gevlekt. Alleen z'n neusje en kin blijven wat lichter. Frank en de verpleegkundige maken foto's en we krijgen een mooi herinneringsboekje met hand- en voetafdrukjes.
Tot ongeveer 12.30 uur blijven we in het ziekenhuis. Sem is al die tijd bij ons. We krijgen een map met informatie mee en dan komt een heel moeilijk moment: we moeten ons mannetje achterlaten. We overladen hem met kusjes en rijden naar huis. Daar springt Jimmie in onze armen. Heerlijk om hem weer te zien (en wat is hij groot!). 's Nachts slapen we redelijk goed. Om 5.00 uur hoor ik heel in de verte een merel zingen, de eerste van deze nieuwe lente. Dat moet haast wel een groet van Sem zijn - als hij een meisje was geweest, hadden we haar Mereltje willen noemen!

Tussen bevalling en begrafenis

We regelen van alles voor de begrafenis. Die houden we het liefst zo eenvoudig mogelijk; we willen Sem alleen met ons tweetjes begraven. We laten een mooi mandje van bijenwas voor hem maken, met daarin een lekker warm badstoffen dekentje in de vorm van een ster. Het mandje heet Sterrenlichtje, en dat vinden we prachtig passen bij ons kleine mannetje.
Het kaartje is heel mooi geworden. Op de voorkant een blauwe ster, daaronder de tekst:

Voor altijd onze mooie ster.

Binnenin de tekst:

Wat waren we blij met ons tweede kindje op komst.
Plotseling, halverwege de zwangerschap,
kwamen we voor een heel moeilijke beslising te staan.
Dag lieve, kleine Sem, we zullen je nooit vergeten!

Helemaal onderaan staan twee regels uit een gedicht van Willem Kloos;
zinnen die al in mijn hoofd zaten sinds de echo waaruit bleek dat het helemaal mis was:

Ik ween om bloemen, in de knop gebroken,
En vóór den uchtend van haar bloei vergaan.

We bestellen een zinken bakje met voorjaarsbolletjes voor op het grafje. Op het lint komt de tekst:

Dag lieve kleine Sem, grote kus van papa, mama en Jimmie

Intussen stromen de bloemen en kaarten binnen. Fijn dat er zo veel mensen aan ons denken.
Twee dagen voor de begrafenis kunnen we Sem 's avonds nog even zien in het rouwcentrum (het is niet te voorspellen hoe hij er over een paar dagen uit ziet). Op een kleine, lage tafel met een wit kleed en rondom brandende waxinelichtjes staat in het midden het prachtige mandje met daarin onze ster. Wat is hij klein! Kleiner dan we hem in ons hoofd hadden opgeslagen. Ons knuffelpoppetje ligt over zijn buikje heen. We vouwen het sterrendekentje open om hem voor het laatst van top tot teen te kunnen zien. Hij ziet er nog steeds mooi uit, alleen wat rimpeltjes in z'n gezichtje. We praten zachtjes tegen hem (fluisteren gaat vanzelf), maken foto's en geven hem honderd kusjes. Een piepklein hondje van z'n tante en een klein autootje van z'n grote broer laten we bij hem achter in zijn mandje. De omslagdoek waarin hij in het ziekenhuis was gewikkeld, krijgen we mee naar huis.

Lekker warm toegedekt in zijn mandje.

De begrafenis

6 maart   Het is toepasselijk miezerig weer, voor het eerst sinds weken laat de zon het afweten. We brengen Jimmie naar oma en opa, halen de bloemetjes op en gaan naar het rouwcentrum om Sem op te halen. Gelukkig kunnen we hem ook nu nog zien en nog eenmaal met z'n drietjes zijn. Dan komt het moment waarop we hem voor het laatst zien. Het dekentje wordt dichtgevouwen en het dekseltje van bijenwas op zijn mandje gelegd.

Knuffelpop, hondje en auto gaan mee met Sem.

In onze eigen auto rijden we om 10.00 uur naar de begraafplaats. Sem ligt lekker bij mij op schoot in zijn warme mandje. Frank draagt hem naar het kinderhofje. De heren van de begraafplaats en van het rouwcentrum volgen ons op gepaste afstand. Gelukkig is het dan even bijna droog. Om het grafje heen liggen geurige coniferentakken. Frank stapt in het grafje en legt Sems mandje op de grond. Ik leg de bloemen erbij en we maken nog wat foto's. We nemen afscheid van ons mannetje. Een plechtig, verdrietig, maar ook mooi moment.
Op de terugweg naar huis halen we een taartje die we thuis met een kop warme chocolademelk opeten. Onze hond Olli voelt dat er iets bijzonders aan de hand is, dat zie je aan zijn ogen. 's Middags laat Frank Sem bijschrijven in ons trouwboekje en koopt een mooie hanger voor zes waxinelichtjes. Die krijgt een mooi plekje in de woonkamer, zodat Sem z'n lichtjes altijd bij ons schijnen.
Eind van de middag breekt zowaar het zonnetje nog even door. We gaan nog even bij Sem kijken. Het ziet er een stuk vriendelijker uit dan vanochtend. Het grafje ligt op een mooie plek met veel licht tussen de bomen door.
's Avonds gaan we samen uit eten bij ons favoriete Indonesische restaurant. Onze gynaecoloog is nog even thuis langsgeweest om te horen hoe we vandaag hebben doorgemaakt. Wat lief dat hij zo goed aan ons denkt.
We kijken terug op een verdrietige, maar tegelijk mooie dag. Een dag die we helemaal op onze eigen manier hebben ingevuld.

Een paar weken na de begrafenis is de steen klaar.
De blauwe ster is het symbool voor Sem.

Op 2 maart schreef ik deze woorden voor Sem:

Voor m'n lieve Sem

Nu voel ik je niet meer spartelen in m'n buik
Wel weet ik precies
hoe je er uit ziet
en dat je op Jimmie lijkt
Hoe klein je bent
en toch al zo'n compleet kind
Hoe je ruikt
en hoe je huidje aanvoelt
Hoe je kleine handje op de mijne ligt
Hoe veel ik van je hou
en hoe vreselijk ik je mis
Op m'n netvlies sta jij gebrand.
Mama xxx

We hebben weken achter de rug vol verdriet, verbazing, woede. Maar ook met veel dierbare momenten. We kregen (en krijgen nog steeds) veel steun van familie en vrienden. We hebben er een mooi lief mannetje bij gekregen. Sem heeft ons leven voorgoed veranderd. Hij is voor altijd onze mooie ster.

Je kleine handje op mama's hand.