KievitsbloemKievitsbloemKievitsbloem

Niek van der Struik

* 4 februari 1998 - 11 februari 1998 †

Astrid en Hendri

Voor ons lieve kleine mannetje

Niek

Hier wil ik vertellen hoe ik de dagen voor je geboorte en de dagen erna beleeft heb. Het is een soort van dagboek geworden.

dinsdag 27 januari 1998

Ik heb hele erge steken in mijn hoofd. Collega's zeggen dat ik echt even naar de gynaecoloog moet gaan. Uiteindelijk bel ik op. Na overleg met de assistente moet ik direct komen. Ik wil graag morgen komen, want ik ben nog op mijn werk. Als compromis mag ik om 17.00 uur komen.

In het ziekenhuis word ik op een verloskamer aan een CTG-apparaat gelegd. (dit apparaat laat de harttonen van ons kindje horen). Ook wordt direct de bloeddruk gemeten. De verpleegster zegt dat ik me erop moet voorbereiden dat ik moet blijven. Hendri en ik kijken elkaar verward aan. Is het zo erg?? Ik begin te huilen. Dit had ik me niet bij een zwangerschap voorgesteld. Al met 27 weken in het ziekenhuis! Dr. vd Sijde komt en zegt dat ik een gigantisch hoge onderdruk heb van 130!!! We schrikken enorm.

woensdag 28 januari t/m zondag 1 februari

Nadat ik eerst een nacht op een kamer van 4 heb gelegen, word ik samen met mijn buurvrouw verhuist naar een rustige kamer van 2. Wat een onzin, mij mankeert toch niets. De dagen worden gevuld met slapen, eten en veel bezoek en leuke kadootjes. Van mijn werkgever krijg ik direct al een enorme fruitmand. Nog altijd denk ik dat een opname voor mij overbodig is.
Nu ik hier zo lig merk ik dat ik eigenlijk heel erg moe ben en ik doe de hele dag niets. Ook heb ik opeens van die steken in mijn zij. De verpleging noteert dit trouw en zegt dat ik alle pijntjes direct moet melden. De pijnen in mijn zij worden erger en verschuiven van links naar rechts. Eerst denk ik nog dat ons kindje ligt te trappen (op zich wel vreemd want zoveel heb ik nog niet gevoeld van ons kindje). Als de pijnen aanhouden moet ik urine opsparen voor een eiwittest. Er zit iets eiwit in mijn urine, maar niets om mij ongerust over te maken. Dan wordt zondagavond mijn bloed geprikt want de gynaecoloog vertrouwt het niet. Ik vind het vervelend dat er op zondagavond nog iemand van het lab moet komen. Wat was ik naief.

maandag 2 februari

Na het douchen staat er alweer iemand van het lab. Ik zeg dat ze gisteren al geweest zijn om te prikken. Maar zij zegt dat er weer geprikt moet worden. Op dat moment begin ik mij al iets ongerust te voelen. Als Hendri 's avonds op bezoek is hebben we toch maar alvast een geboortekaartje uitgezocht. De assistent-arts komt voorbij en vertelt mij dat ze in het voorbijgaan gehoord heeft dat de gynaecoloog aan het bellen is met Zwolle en ze denkt dat dit voor mij is. Wij zijn verbijsterd. Wat moet ik nou in Zwolle. Na een kwartier komt de gynaecoloog en hij vertelt dat hij de ambulance al gebeld heeft, want de uitslagen van mijn bloed verontrusten hem en ik moet direct naar Zwolle. Als het kindje dan geboren wordt zijn we daar op de beste plek. De gynaecoloog is heel geïrriteerd als we zeggen wat de assistent-arts heeft gezegd. Dan volgt alles elkaar in een rap tempo op. Mijn moeder gebeld, kleren ingepakt, op de brancard, infuus in en rijden maar. Hendri volgt in onze eigen auto. Het is slecht weer, het sneeuwt.

Rond 21.00 uur in Zwolle aangekomen, word ik direct in een verloskamer geparkeerd met een bloeddrukmeter op mijn linkerarm die constant meet. Dan volgen diverse onderzoeken en tabletten die de bloeddruk drastisch verlagen (onderdruk van 45 ...). Rond 2.00 uur 's nachts wordt er een bed bijgeschoven en gaan we slapen. Na het ontbijt op bed (ik mag nu echt niet meer van bed af) komt een gynaecoloog een doppler-onderzoek doen. Dat gedruk is wel pijnlijk. Ze vraagt of we willen weten wat het wordt, ik kijk Hendri aan, hij mag beslissen Hij zegt dat we het niet willen weten, we zien het vanzelf wel. Ik denk sowieso al dat het een meisje wordt. Ook zegt de gynaecoloog dat het een heel klein kindje is, ongeveer 800 gram. Eerlijk gezegd, zegt me dat op dat moment niets. Het onderzoek duurt voort en de gynaecoloog begint steeds zorgelijker te kijken. Nog altijd ben ik vol vertrouwen dat het allemaal wel niet zo'n vaart zal lopen. Dan word ik getoucheerd en dat is ook best een naar gevoel. Ik krijg er een beetje krampen van. Ik kom op een kamer apart te liggen. Ik baal me dood. En hier moet ik nog een paar weken helemaal in m'n uppie liggen. Ik verwacht weinig bezoek, helemaal naar Zwolle...

's Middags komt er iemand van de verpleging om mij een paar fotoboeken te laten zien van een keizersnee en van de intensive care voor te vroeg geboren baby's. Ik hoop dat het allemaal nog even duurt voor mij, maar ik heb er ondertussen een raar gevoel over. Ik weet nu wel zeker dat ik een keizersnee krijg, vreemd idee. De dag gaat voorbij en ik word met de minuut ongeruster, vooral als ik steeds vaker en langer aan het CTG wordt gelegd. De lijn wordt steeds vlakker (dat houdt in dat er bijna geen beweging in het kindje zit).

woensdag 4 februari

Vandaag heb ik de hele dag hoofdpijn. Ik krijg wat pijnstillers. Ik ga er steeds meer tegen opzien als ik weer aan het CTG moet worden gelegd. 's Avonds zijn papa en mama er samen met Hendri. Ook zij voelen de spanning. Als ze zo tegen 21.00 uur weggaan, vraag ik of Hendri nog even blijft want ik moet alweer aan de CTG. Ik voel nu heel duidelijk dat het nu in mijn buik niet meer goed gaat. Wat dat ook mag betekenen. Ik had helaas gelijk. De uitslagen van de CTG zijn verontrustend en de verpleging haalt dr. van Eijck. Dan komt hij met het toch nog schokkende bericht dat hij het kindje moet gaan halen. Nu !!! Hij blijft heel rustig en is vol vertrouwen. Hendri en ik luisteren. Er gaat van alles tegelijk door mijn hoofd. Het kindje kan niet in mijn buik blijven. Ze hebben afgewogen of halen of toch laten zitten. Maar in mijn buik heeft het kindje het te moeilijk. Vooral als ik harde buiken heb, beweegt ie haast niet meer.

Als er een speciaal spoed-OK ploegje komt, lig ik onophoudelijk te trillen. Ik tril en krijg met geen mogelijk heid mijn benen en armen stil. Hendri wil bellen, maar dat wordt hem afgeraden. Hij kan beter bellen als de operatie achter de rug is. De verpleging is geweldig, ze steunen mij waar ze maar kunnen en zorgen dat ik een klein beetje rustig word. Hendri mag mee tot de verkoeverruimte, daar nemen we afscheid. Voor het laatst met z'n tweetjes.
Als ik wakker word, hoor ik in de verte iemand zeggen dat ik zojuist bevallen ben van een jongetje en ik mag zeggen hoe hij mag heten. Ik zie ook Hendri vaag en ik hoor mezelf zeggen dat hij Niek zal gaan heten. Dan zak ik weer weg. In mijn kamer word ik weer wakker en ik denk meteen ik wil hem zien. Het is half twee 's nachts als Hendri mij een polaroid van onze zoon laat zien, wat is hij klein en wat een grappig mutsje. Hendri belt de verpleging en met bed en al gaan we naar Niek. Ik streel hem door de gaten in de couveuse zachtjes over zijn armpjes, onze zoon... Vol trots lig ik daar. Als we weg gaan, denk ik stiekem: "even goed kijken waar hij ongeveer ligt dan kan ik hem de volgende keer tenminste weer herkennen."

donderdag 5 februari

De volgende ochtend realiseer ik mij dat we een zoon hebben in plaats van een dochter, dat had ik mooi mis. Iedereen die ik zie, moet even naar de foto kijken. Wat is hij mooi. Ik krijg van de verpleging een leuke tas met allemaal babyspulletjes en een leuk kaartje met Niek's naam en gegevens (hij is slechts 790 gram) en wie er allemaal bij de bevalling aanwezig waren. 's Middags komen de oma's en de opa's, wat zijn ze trots op hun kleinkind. Ze zijn ook heel bezorgd, maar laten dat niet merken. Ik lig te stralen in bed.

's Middags moet Hendri Niek aangeven op het gemeentehuis in Zwolle. Hierna komt een maatschappelijk werkster met ons praten over van alles, zoals wel of geen geboortekaartje versturen (ik vind van wel, maar Hendri wil nog wachten) en over een verzekering in geval van overlijden... We besluiten om de kaartjes in ieder geval na het weekend te versturen.
Hendri is vandaag helemaal overstuur door alle opeenvolgende emoties, ik probeer hem, zo goed en kwaad als ik kan, te helpen. Voor hem is het ook niet makkelijk, ik geef hem opdrachten en zelf lig ik maar te liggen.

vrijdag 6 februari

Vandaag hebben we een gesprek met de kinderarts, het komt er op neer dat Niek het naar omstandigheden lang niet slecht doet. Hij is een gemiddelde te vroeg geboren baby. Dit geeft ons een sprankje hoop.
Ik merk dat het voor de mensen die ik opbel, om vol trots te vertellen dat ik bevallen ben, lang niet zo makkelijk is om te reageren. Zelf begrijp ik die reactie op dat moment eigenlijk niet, ik ben toch blij...? Later snap ik het wel dat het voor hen natuurlijk vrij shocking was 11 weken te vroeg. Het levert ook wel grappige situaties op als Monique, een vriendin, op ziekenbezoek komt en ik al bevallen ben. Het ontroert me dat er meteeen familie en vrienden komen met kadootjes. Edwin en Nicole komen zelfs meteen vanuit Limburg.

Het weekend verloopt vrij rustig en met Niek is alles stabiel, alhoewel de verpleging ons er wel op attent maakt dat er eigenlijk nu vooruitgang geboekt moet worden. Ik begin er een beetje van te balen dat Hendri en ik niet constant bij elkaar zijn in deze periode en ik vraag aan de gynaecoloog of ik iets eerder naar huis mag, ik hoop op maandag. Zondagavond als wij naar beneden naar Niek gaan heb ik een vreemd voorgevoel als ik hem zo weerloos in zijn couveuse zie liggen. Het gaat ook inderdaad iets minder met hem maar nog niet om ons erg ongerust over te maken. Ik vraag of hij al borstvoeding mag hebben, dat wordt nog nagevraagd.

maandag 9 februari

De dag begint goed, ik mag vanmiddag naar huis. Hoera! Ik ben blij, maar ook weer niet. Nu moeten we Niek alleen achterlaten. Ik durf eigenlijk niet meer alleen naar Niek als Hendri er niet bij is. Ik durf dit niet te zeggen aan de verpleging. Als ze komen vragen hoe laat ik naar Niek wil zijn ze ook heel verbaasd als ik niet wil. Als ze door vragen begin ik spontaan te huilen, van alle spanning denk ik maar volgens mij zijn dit ook de beruchte kraamtranen. Ze vragen of ik beneden wel goed opgevangen wordt. Eigenlijk vind ik dat dat inderdaad wel iets beter kan, vooral sinds gisteren toen het iets minder ging. Als we beneden komen, moeten we vrij lang wachten tot er iemand komt om ons iets nieuws te vertellen over Niek's toestand. Boven bellen ze mijn 'klacht' direct door en er zal nog dezelfde dag een gesprek plaatsvinden tussen de verpleging van beneden en ons. Maar het schokkende vind ik dat ook de kinderarts diezelfde middag weer een gesprek wil, terwijl ze pas nog zei dat ze ons volgende week wel weer zou spreken. Zou mijn onheilspellende gevoel dan toch op waarheid berusten. Ik kan niet stoppen met huilen. Annette mijn kamergenoot komt mij heel lief troosten.

De middag lijkt niet om te willen gaan. Als Hendri eindelijk komt om mij te halen, vertel ik hem dat we eerst nog een gesprek hebben met de kinderarts, ook hij schrikt enorm. Het gesprek hebben we met een andere kinderarts, waarom weet ik eigenlijk niet meer. Het is inderdaad een 'slecht-nieuwsgesprek'. Ze vertelt ons dat ze met de rug tegen de muur staan. Niek krijgt nu een maximum percentage zuurstof met een maximum aan druk. Die hoge druk kan ieder moment een klaplong veroorzaken. Hij moet nu echt proberen zelf te ademen, maar aan de andere kant is zelf ademen eigenlijk tegen de machine vechten en dat kost heel veel energie en die heeft ons kleine dappere mannetje niet. Het wordt ons langzaamaan duidelijk dat dit echt een dieptepunt is; veel meer mag er niet gebeuren... De kinderarts raadt ons samen met Yvonne, de nieuwe verpleegkundige, aan om niet naar huis te gaan, maar om samen de nacht te verblijven in een logeerkamer van het ziekenhuis. Want het kan nu elk moment gebeuren dat we bericht krijgen dat Niek niet meer verder kan vechten voor zijn leven.

Yvonne begeleidt ons vandaag verder en stelt voor om een video te maken als wij bij Niek zijn. Hier genieten we intens van. Volgens mij is Yvonne iemand die speciaal heeft gestudeerd om mensen als ons, die het niet meer zien ziten weer op andere gedachten te brengen. Ook schrijft Yvonne iets in het dagboekje dat bij de couveuse ligt.

Die nacht blijven Hendri en ik allebei in het ziekenhuis in de logeerkamer. Het wordt een verschrikkelijke nacht. Ik kan nog iets slapen, maar Hendri ligt alleen maar te luisteren naar de vele geluiden op de gang. Als er maar niemand naar ons toe komt... Eindelijk is het ochtend, we gaan snel naar Niek en horen dat het gelukkig weer stabiel is. Snel nemen we afscheid van hem, ik mag eindelijk naar huis. Al in de auto begint het gemis. Ik wil zo graag naar huis, maar tegelijk wil ik zo graag bij ons mannetje blijven. Als we thuis zijn is het zo vreemd. We zijn maar met z'n tweeën, terwijl we eigenlijk met z'n drieën hadden moeten thuiskomen. 's Avonds bellen we om te horen hoe het nu is, alles is stabiel. We zijn blij maar tegelijk ook angstig, bij iedere keer als de telefoon gaat zit ik aan het plafond, wat een spanning. We weten dat stabiel niet genoeg is het moet nu echt een keer beter gaan.

De volgende ochtend is de spanning er meteen al weer. Hendri moet bellen, want ik durf niet (wat een struisvogelpolitiek). Alles is weer stabiel, we zeggen dat we 's middags komen. In de auto naar Zwolle zeg ik nog dat dit de eerste van de zoveelste reis op en neer naar Zwolle zal worden. Als we op de afdeling komen, horen we dat het met Niek niet goed gegaan is, die ochtend heeft hij een klaplong gehad. We schrikken even van de drain in zijn borstkas. Maar we zien ook dat het nu eigenlijk veel beter met hem gaat. We spreken even met Menno, de nieuwe verzorger van Niek. Hij krijgt nu mijn borstvoeding, ik ben weer trots. Stil zitten we bij Niek, zachtjes strelen we zijn handjes en voetjes en aaien we hem over zijn kleine koppie. Wat is hij dapper ons kleine mannetje. Als we weggaan, spreek ik hem nog wat aanmoedigende woorden in. We spreken met Menno af dat we vanavond weer bellen en morgen weer langs komen.

Als we in de auto terugrijden ben ik stil en voel ik me heel verdrietig. Op de radio is een liedje over engeltjes. Overal schijnen ineens bordjes te staan van begraafplaatsen en crematoria. Hendri vindt het luguber. We spreken nogmaals af dat we positief moeten blijven denken.
's Avonds thuis zijn we nog druk aan het klussen, dat wil zeggen ik zit op de bank en de rest is druk bezig met de berging. Hendri voelt zich onrustig en wil nu al naar het ziekenhuis bellen. Als hij belt, blijkt dat Menno net aan het eten is en dat hij over een half uur maar weer moet bellen. Ik vind het maar vreemd om half acht 's avonds nog eten. Dan gaat om even over acht de telefoon. Mijn hart slaat, zo als altijd de laatste tijd, een keer over. Hendri neemt op en dan wordt het stil, hij gaat naast mij op de bank zitten en dan herhaalt hij wat er aan de andere kant gezegd wordt. Er is niets meer aan te doen, om ongeveer acht uur is onze Niek ingeslapen in de armen van Menno. Hij heeft weer een klaplong gehad en deze konden ze niet draineren. Ik begin te trillen en nee te schudden. Nee, niet onze Niek, niet die van ons. Dan kan ik niet meer ophouden met huilen.Ik schreeuw al mijn verdriet eruit. Hendri probeert me nog een beetje te kalmeren. Iedereen huilt. Dan wil ik in een keer naar Niek. Ik wil en moet direct naar hem toe. Gelukkig kan mijn vader nog rijden en met zijn vieren gaan we naar Zwolle. Daar aangekomen worden we al opgewacht door Menno. Hij brengt ons samen met de kinderarts naar Niek. Wat is hij mooi zo zonder apparatuur. Gelukkig mag ik hem direct vasthouden. Met tranen in mijn ogen nemen we hem mee naar een kamertje, hier mogen net zo lang blijven als we willen om afscheid te nemen van ons mannetje. Menno begeleidt ons perfect, hij is zo rustig en zo lief voor Niek en voor ons, maar ook voor papa en mama die het ook zo moeilijk hebben op dit moment. We houden Niek zo lang mogelijk vast en genieten van hem terwijl we niet kunnen stoppen met huilen. Samen met Menno wassen we Niek voorzichtig, het is grappig om te zien hoe onhandig we dit doen. Ons mannetje is zo klein en licht dat ik hem op 1 hand makkelijk vasthoudt in het water. We kleden hem samen aan en leggen hem in een couveusewiegje. Het is al middernacht geweest als we hem achterlaten in het wiegje. We gaan naar huis om de begrafenis te regelen.

Alhoewel de volgende dagen als een roes voorbijgaan , proberen we zo veel mogelijk dingen toch zelf te regelen. We willen Niek graag thuis hebben, we dragen hem zelf naar zijn grafje en ook willen we graag dat de belangstellenden bij ons thuis komen. Alles verloopt gelukkig allemaal volgens plan, zodat we er allebei een goed gevoel aan over houden. Ik kan in dit dagboekje nog zoveel vertellen wat betreft mijn en onze gevoelens en de reacties van al onze vrienden en familieleden, maar ik denk dat haast onmogelijk is om op te schrijven.

Dit verhaal heb ik opgeschreven om het te kunnen verwerken en misschien als een ander het wil lezen, kan ik er iemand mee helpen, die het zelfde is overkomen, of gewoon iemand die belangstelling heeft. Misschien schrijf ik ooit nog wel meer dingen die mij zo te binnen schieten, want het verhaal heeft nog geen eind. We denken praktisch nog elke dag aan onze Niek, onze eerstgeborene. Het verdriet zal nooit overgaan maar ik denk dat de scherpe kantjes er vanaf zullen slijten in de loop van de jaren. Het gemis zal denk ik altijd blijven. Nooit zullen we weten hoe Niek zou opgroeien en dat doet pijn, elke dag weer.

Niek, dit verhaal heb ik ook voor jou geschreven, zodat je weet dat we je nooit zullen vergeten.
Niek, slaap zacht.

Mama

Niek

Gedicht voor ons kleine mannetje

Er is geen leven zonder verleden
en ook geen leven zonder toekomst.
Twee lieve kinderoogjes kijken ons weer aan
en doen ons leven verder gaan.